De klinische psychopathologiëen welke gevonden worden in deze drie richtingen worden bestudeerd door gebruik te maken van een systematische en theoretisch gegronde methode. Op deze wijze proberen wij te verklaren welke mechanismen ten grondslag liggen aan de geobserveerde afwijkingen van cognitie en emotie zoals deze in het grootste gedeelte van de gezonde humane populatie gevonden worden.
Onderzoek in mijn groep focust zich op drie verschillende richtingen: 1) emotionele disfunctie in psychiatrische aandoeningen, in het bijzonder apathie en alexithymie, 2) het onbewust zijn van de eigen aandoening tijdens een psychose en 3) de cognitieve en neurale grondslag van hallucinaties.
Patiënten met psychiatrische stoornissen ervaren vaak aanzienlijk verminderde niveaus van interesse en een gebrek aan initiatief in de dagelijkse activiteiten, dat wil zeggen apathie. Het begrijpen van apathie draagt kritisch bij aan het welzijn van patiënten omdat deze aandoening belangrijke implicaties heeft op hun (sociaal) functioneren.
Onze studies zijn gericht op de neurale en cognitieve basis van apathie, teneinde hersenencircuits die worden aangetast op te helderen. Concreet zal de betrokkenheid van frontostriatale en frontopariëtale circuits worden onderzocht en hun vermoedelijk differentiële rol in apathie
Daarnaast onderzoeken we experimentele behandelingen, zoals repetitieve transcraniële magnetische stimulatie (rTMS), transcraniële gelijkstroomstimulatie (TDCS) en gedragsactiveringtherapie.
Alexithymie zorgt er voor dat iemand problemen heeft in het identificeren en beschrijven van diens gevoelens en deze te kunnen van onderscheiden van lichamelijke gewaarwordingen. Bovendien, volgens de klassieke beschrijving, worden personen met alexithymie gekenmerkt door verminderde invloed-gerelateerde fantasie en beeldvorming. Met een prevalentie van maximaal 10% in de algemene bevolking, belemmert alexithymie effectieve regulering van emotie en is een belangrijke risicofactor voor een reeks van medische en psychiatrische problemen, waaronder chronische pijn, somatisatie, angst, depressie en psychose.
In dit onderzoek onderzoeken we de cognitieve en neurale basis van alexithymie, door het te beschouwen als een multidimensioneel probleem. Zo worden bijvoorbeeld differentiële hypotheses getest op de neurale gebieden van informatie waarin afwijkingen voor moeilijkheden in het uiten van emoties (neurale interacties van limbische circuits met spraakproductie gebieden) enerzijds zorgen, en een verminderde effect gerelateerde beeldvorming (cortex cingularis posterior) anderzijds.
Auditief-verbale hallucinaties (AVHS), of “het horen van stemmen”, is een prominent symptoom van psychose en schizofrenie. Ze kunnen ook voorkomen bij mensen met andere psychische stoornissen (bv, stemmingsstoornissen) of bij gezonde personen. AVHS wordt vaak geassocieerd met activatie van de linker gyrus temporalis superior (inclusief het gebied van Wernicke), de linker gyrus frontalis inferior (inclusief het gebied van Broca) en de rechter hersenhelft homologen van beide gebieden.
De sectie doet onderzoek naar de dynamische causale connectiviteit in dit netwerk bij patiënten met hallucinaties. Ook bestuderen wij wat de effecten van rTMS behandeling zijn op de hersenactiviteit tijdens een taal taak bij patiënten die lijden aan AVHS.
Het niet bewust zijn van diens aandoening is een veel voorkomend en klinisch relevant kenmerk van psychose. De cognitieve en neurale basis van psychose zijn echter onduidelijk, waardoor het nog een wetenschappelijk mysterie is.
In dit 5-jaar durend project, gefinancierd door de European Science Foundation, zullen we de hypothese testen dat het verminderde inzicht ontstaat door afwijkingen in de hersencircuits welke verantwoordelijk zijn voor zelfevaluatie en emotieregulatie. Hierbij maken we gebruik van methoden uit de cognitieve sociale psychologie en functionele neurowetenschappen.
Bovendien, in een poging om de cognitieve en neurale basis van zelfinzicht verder te ontleden, zullen we onderzoeken of verschillende neurocognitieve mechanismen ten grondslag liggen aan de drie dimensies die zijn beschreven voor zelfinzicht. Geavanceerde methoden om de hersenen in kaart te brengen zullen worden toegepast, met inbegrip van functional magnetic resonance imaging (fMRI) en rTMS, om deze hypothesen te toetsen.
Onderzoeksvragen zullen ook zijn of dergelijke neuro afwijkingen ook verschillen in diagnostische categorieën, zijn deze trait- of state-gerelateerd en veranderen deze na behandeling met TMS, cognitieve therapie of antipsychotische medicatie. Wij streven naar een verenigend model te ontwikkelen dat op bevredigende wijze de neurale en cognitieve-emotionele oorsprong van beperkt zelfinzicht in een psychose kan verklaren. Bovendien kunnen de resultaten wellicht aanwijzingen opleveren voor effectieve behandeling en de onderliggende mechanismen, waardoor belangrijke stappen voorwaarts in de strijd tegen deze indringende en belastende psychotische stoornissen.
Update your browser to view this website correctly. Update my browser now