Pensionering Dr. Sjef Copray.
“Wachten op de dood” dat is wat Sjef Copray hard lachend zegt op de vraag wat hij gaat doen na zijn pensioen. Voor wie Sjef niet kent: hij houdt van sarcastische en prikkelende opmerkingen (die hij bijvoorbeeld graag gebruikt in de laudatio ‘s voor zijn promovendi) en ziet het als zijn roeping om deze eens op te gaan schrijven.
Sjef Copray (1952) is naar eigen zeggen nog steeds een rasechte Amsterdammer ook al woont hij al weer decennia in Groningen; hij is getrouwd met Els en vader van zoons Joost en Thijs.
Op de middelbare school raakte hij door de mooie verhalen van zijn biologie-docenten dhr. Reijnders en mevr. Klap enorm gefascineerd door de evolutieleer en bijzonder geïnteresseerd in humane biologie. In de vrije tijd genietend van de geneugtes van Amsterdam, cultuur (cabaret, film), (life) muziek (Paradiso!) en sport (basketbal en voetbal, Ajax/Cruijff) begon hij dan ook aan een studie Humane Biologie aan de VU. In een tijd dat roken nog als Healthy Aging werd beschouwd lukte het hem om in een kroeg achter het Leidscheplein het hart van Els te stelen met de openingszin ”Mag ik een saffie van je bietsen”. Nu de liefde bezegeld was (in een tijdperk dat seks nog vrij was en wiet gratis werd uitgedeeld) kon hij dus ongestoord zijn studie afmaken. Zijn motivatie om wetenschapper te worden groeide tijdens zijn doctoraal stages bij Celbiologie en Genetica op de VU waar hij de opkomst en ontwikkeling van alle huidige moleculair biologische technieken meemaakte.
Logisch vervolg was te gaan promoveren, wat in de financiële crisis van begin jaren tachtig niet gemakkelijk was. Hij begon echter gemotiveerd bij de faculteit Tandheelkunde van de Rijksuniversiteit Groningen aan een promotieonderzoek op het gebied van de craniofaciale groei, meer specifiek naar de regulatie van de groei van het mandibulaire condylaire kraakbeen. Met veel plezier voltooide hij zijn promotie-periode in 1984, al werd de afstand naar het Amsterdamse wel eens als een probleem gevoeld.
Dat afstand en tijd relatief zijn leerde hij tijdens zijn postdoc periode in Seattle in 1986-1987. Zijn zoontjes, het leven in het prachtige Seattle met zijn cultuur en ongerepte natuur rondom en het onderdeel zijn van de Amerikaanse cultuur maakten het volgens eigen zeggen de mooiste tijd van zijn leven. Met het Amerikaanse motto Go big or go home werkte hij hard op het lab van de University of Washington aan onderzoek naar de effecten van mechanische krachten op eiwit-expressie in condylair kraakbeen en met succes.
Ondanks aanbiedingen om in Ann Arbor en Dallas te komen werken en nadat een vaste aanstelling in Seattle net aan zijn neus voorbij was gegaan, besloot het prille gezin terug te keren naar waar het wetenschappelijk gezien allemaal begon: Groningen.
Echter de situatie daar was ietsje anders dan toen hij wegging. De faculteit Tandheelkunde was gesloten en het onderzoeksgebied craniofaciale groei was zo goed als verdwenen in Nederland.
Omdat het brein hem ook altijd al had geboeid, heeft Sjef de aanbieding om bij neurowetenschappen aan de slag te gaan aangenomen, zich in eerste instantie richtend op fundamenteel onderzoek aan proprioceptie (o.a. rol van neurotrofe factoren in spierspoel ontwikkeling). Eerst onder Jan Douwe van Willigen en later onder Daniel Kernell en diens opvolger Erik Boddeke.
Hoe ben je in het stamcelonderzoek beland?: “Met mijn ervaring in het kweken van neuronen werd ik indertijd benaderd door Neurochirurgie om mee te werken aan onderzoek naar een mogelijke behandeling van de ziekte van Parkinson met de implantatie van gekweekte dopaminerge neuronen. In het begin gebruikten we daar als bron humane foetussen afkomstig uit abortus voor, maar omdat het bijzonder lastig was om foetale dopaminerge neuronen in voldoende hoeveelheden en allen in hetzelfde ontwikkelingsstadium te verkrijgen werd klinische toepassing (ook vanwege ethische bezwaren) niet haalbaar meer beschouwd. We hebben nog kort onderzoek gedaan naar de mogelijkheid van xenotransplantatie met dopaminerge neuronen verkregen uit varkensfoetussen maar daar bleek het risico op overdracht van virussen van dier op mens uiteindelijk klinisch niet acceptabel. Pas daarna kwamen de stamcellen in beeld als bron voor implanteerbare neuronen, eerst embryonale stamcellen en later de neurale stamcellen”.
Met de keuze om het onderzoek op de afdeling meer op Multiple Sclerose (MS) te richten, is Sjef ook onderzoek gaan doen naar de mogelijkheid om remyelinisatie bij MS patiënten te bewerkstelligen m.b.v. implantatie van oligodendrocyte precursor cellen verkregen uit neurale stamcellen. “De experimenten met muizenimplantaten in MS diermodellen waren zeer succesvol. Voor de stap naar mogelijke klinische toepassing was een autologe humane stamcelbron nodig, maar het gebruik van endoscopisch verzamelde autologe adulte neurale stamcellen uit de ventrikelwand in de hersenen van patiënten bleek een doodlopende weg”.
En toen ben je gestopt met het onderzoek? “Hahaha nee, net op dat moment had Prof. Dr. Yamanaka de iPSC(induced Pluripotent Stem Cells) techniek ontwikkeld en zijn we daar mee begonnen. Na verschillende jaren van onderzoek en optimalisaties zijn wij dan ook in staat om verschillende type hersencellen (oligodendrocyten, dopaminerge neuronen) te maken via iPS cellen uit huidcellen van gezonde personen of patiënten.”
Kunnen we de iPSC techniek binnenkort al in de kliniek aantreffen? “Nou trials met via iPS verkregen insuline-producerende cellen gaan binnenkort van start, dus dat ziet er hoopvol uit; Prof. Yamanaka gaat binnenkort in Japan beginnen met het transplanteren van via iPS cellen verkregen autologe dopaminerge neuronen in Parkinson patiënten. Resultaten van een klinische trial in Japan waar men met behulp van de IPS techniek maculadegeneratie probeert te genezen zijn veelbelovend. Het is moeilijk in te schatten wanneer onze iPS toepassing voor MS patiënten een weg naar de kliniek zal vinden.”
“Waar wij eerst dachten dat we, om afstoting bij transplantatie te voorkomen, alleen patiënt-eigen IPS cellen moesten maken, lijkt het misschien nu voldoende te zijn om iPS celbanken aan te leggen met IPS cellijnen die alle mogelijke combinaties van “afstotingsgenen”, die binnen de bevolking voorkomen, bestrijken. Voor een relatief geisoleerd land als Japan zou je dan aan circa 90 iPS cellijnen al genoeg hebben, maar je kunt je voorstellen dat het voor Amerika of Nederland met zijn multiculturele samenleving dit er veel meer moeten zijn”.
En voor onderzoek? “De iPS cel technologie heeft wat dat betreft voor een werkelijk unieke “tool” gezorgd, waarmee voor het eerst ziekteprocessen ten gevolgen van genmutaties in patiënt-specifieke cellen in detail onderzocht kunnen worden. Koppeling aan de spectaculaire CRISPR/CAS9 techniek geeft ongekende mogelijkheden om genmutaties te introduceren (voor onderzoek) of te corrigeren in patiënt-eigen iPS cellen (voor behandeling). Ook voor MS zou dat zeer interessant kunnen zijn. Met behulp van de iPS cellen van verschillende type MS patiënten en de daaruit gedifferentieerde hersencellen, kan voor het eerst onderzocht worden of er mogelijk intrinsieke verschillen zijn in de functionaliteit of stress gevoeligheid van hersencellen (b.v. oligodendrocyten, neuronen, microglia?) van MS patiënten in vergelijking met gezonde controles. Het kan een belangrijk onderzoek focus worden voor het MS Centrum Noord-Nederland (1 van de 3 MS centra in Nederland)”
Je hebt meer dan 30 jaar lang vol passie in het onderzoek gewerkt. Ben je niet bang dat je in een zwart gat valt nu je met pensioen gaat? ”Dat gaat wel mee vallen denk ik. De essentie is dat ik zelf zeer bewust gekozen heb om nu al met (vervroegd) pensioen te gaan om van mijn vrijheid te genieten. Als je werkt en zeker als onderzoeker heb je het altijd druk. Met de buitensporige nadruk op publicatielijsten lijkt het erop dat ambitie en competitie een grotere prioriteit heeft dan waar het in onderzoek echt om gaat: pure nieuwsgierigheid en drang naar het begrijpen en oplossen van belangrijke medische problemen. Het gaat toch in het onderzoek om originele ideeën en invalshoeken, niet om status en aanzien? Maar misschien ben ik daarin te naïef en wat apolitiek.
Pensionering is een moment van terugblikken en het moment dat je je afvraagt of je wel de juiste keuzes hebt gemaakt in het leven (was ik toch niet liever de culturele creatieve kant op gegaan of bijvoorbeeld geschiedenis gaan studeren?).
Straks heb ik alle tijd om in alle vrijheid ongestoord stapels boeken te lezen, te schrijven, te schilderen, van muziek te genieten (en zelf te maken), te sporten, rond te trekken op de fiets, of gewoon heerlijk te “nietsen”, hopelijk in een eindeloze gezondheid. Mijn schrikbeeld is dat van mijn vader die dat nooit heeft gekund, want die kwam al 5 maanden na zijn pensionering te overlijden. Weet je, de eerste 30 jaar van je leven heb je een redelijk onbezorgde tijd, vervolgens werk je 30 jaar keihard en word je welhaast verteerd door de stress, met altijd veel te weinig tijd voor je dierbaren. De laatste 30 jaar wil ik weer leven als in de eerste 30 jaar, zonder stress, tevreden genietend van alles wat op mijn onbevangen pad komt.
Ondanks dat ik al veel gereisd heb en het niet meer mijn hoofdprioriteit heeft zijn er nog genoeg reizen te maken. Ik zou bijvoorbeeld nog graag naar Jeruzalem of St. Petersburg gaan. Ik heb nog zoveel boeken te lezen en het lijkt mij fantastisch om zelf ook een boek te schrijven. Een (goed) boek lezen/schrijven is als het maken van een boeiende reis.”
De door Sjef op het UMCG opgezette iPSC technologie zal verder worden ontwikkeld en worden aangeboden door de CRISPR/CAS/iPSC faciliteit van het European Institute for the Biology of Aging(ERIBA) en zal beschikbaar zijn voor onderzoekers van het UMCG en derden. Voor meer informatie ga naar CRISPR/CAS/iPSC Faciliteit ERIBA
Back to previous page