Sneltesten voor meer fysiek onderwijs; in het lab werkt het
Testen kan helpen om meer fysiek onderwijs in de toekomst weer mogelijk te maken. ln het lab van de afdeling Biomedical Sciences doen ze hier sinds begin maart al ervaring mee op. Zo’n 25 studenten laten zich wekelijks twee keer testen. ‘De studenten verdienen een groot compliment’, zegt afdelingshoofd Harrie Kampinga. ‘Iedereen doet mee.’
De pilot vindt plaats met masterstudenten en hbo-stagiairs die vrijwel allemaal vijf dagen in de week stage lopen in het lab. Net als de medewerkers zijn zij in ochtend- en middagshifts ingedeeld om drukte in het lab te voorkomen, vertelt Kampinga. ‘Toch leek het ons goed om na te denken hoe het nog veiliger kan. Zeker ook omdat we willen voorkomen dat we ze weer naar huis moeten sturen als de pandemie erger wordt. Daaruit kwam het idee om sneltesten te gebruiken.’
Groot verantwoordelijkheidsgevoel
‘Deze sneltesten kunnen we niet verplichten’, vervolgt Kampinga. ‘Maar dat hoeft ook niet. We hebben erg ons best gedaan om uit te leggen waarom dit belangrijk is en om iedereen te motiveren. We hebben veel tijd gestoken in gesprekken met de studenten en dat loont: ze snappen dat ze er zelf ook iets aan hebben om mee te doen en ze hebben een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Ze verdienen een groot compliment.’
Het proces vraagt wel het nodige van de studenten. Twee maal per week moeten ze naar een testlocatie van de RUG om zich te laten testen. Vervolgens moeten ze wachten op de uitslag en als die negatief is, kunnen ze aan het werk. ‘Iedereen is superfanatiek’, zegt Kampinga. ‘Niemand heeft tot nu toe een test gemist. Sterker nog, als ze er een week niet zijn, vragen ze of ze dan ook een test moeten doen.’
Wat is de sleutel tot succes?
Bij andere pilots met sneltesten van studenten doet lang niet iedere student mee. Waarom hier wel? Kampinga heeft wel een idee. ‘Deze studenten hebben allen erg hun best gedaan voor deze stageplek en zijn gemotiveerd om die te houden. Ze snappen dat wij een belang hebben om ze te testen, maar zij ook. Verder is het belangrijk om het ze zo makkelijk mogelijk te maken. We hebben een schema wanneer ze naar de testlocatie kunnen, de logistiek is geregeld en we zorgen dat ze zo snel mogelijk geholpen worden.’
Zuur om geen onderzoek te kunnen doen
Suzanne Couzijn is één van de studenten die meedoet en zich iedere week twee keer laat testen. Couzijn is tweedejaars masterstudent Molecular Medicine and Innovative Treatment en doet haar masterthesis in de groep van Kampinga. Ze is blij om weer onderzoek te kunnen doen. ‘Tijdens de eerste lockdown stopte alles. Ik volg deze master juist voor het researchgedeelte, dus het was erg zuur om dat lange tijd niet te kunnen doen.’
Toen de cijfers begin dit jaar weer de verkeerde kant op gingen en haar onderzoek weer dreigde te worden stopgezet, twijfelde Couzijn niet toen de vraag werd gesteld of ze zich twee keer per week wilde laten testen. Ze doet het graag, om door te kunnen gaan met haar onderzoek naar eiwitaggregatie, maar ook omdat haar ouders tot een risicogroep behoren. ‘Dan is het fijn om te weten dat je negatief bent.’
Uiteindelijk hopen zowel Kampinga als de studenten dat het testen helpt om aan het werk te mogen blijven, ook als het UMCG in een volgende fase van de pandemie komt. ‘We weten dat de studenten bij code oranje of rood in het regenboogschema weg moeten’, zegt Kampinga. ‘Uiteraard heb ik ze niks kunnen beloven, maar we hopen dat dit testsysteem een argument is om ze aan het werk te kunnen houden als het zo ver komt.’