Verdediging proefschrift Jelle Dalenberg

Op 10 februari 2016  verdedigde Jelle Dalenberg met succes zijn proefschrift Taste and Flavor liking; Neurobiological correlates and behavioral diversity voor een commissie van gevestigde onderzoekers.

Ieder individu heeft een specifieke voorkeur voor verschillende voedingsmiddelen. Dit kan problematisch zijn voor de voedingsindustrie omdat onderzoekers vaak de ‘gemiddelde individu ” bestuderen . Echter, als het om smaak gaat , is er geen gemiddelde persoon. Het in rekening nemen van inter-individuele verschillen is cruciaal voor de verbetere voorspelling of een voedingsmiddel wordt verkocht. Bovendien kan voedsel voorkeur sterk verband houden met de emoties opgeroepen door voedselconsumptie.

Jelle Dalenberg, werkzaam bij het Neuroimaging center in Groningen, Nederland, heeft een methode ontwikkeld die in staat is om rekening te houden met inter-individuele verschillen. Door een grote groep mensen in kleinere groepen te verdelen die vergelijkbaar zijn in hun antwoorden, was hij in staat om een ​​beter inzicht te krijgen over welke mensen de voorkeur  voor welke soorten voedingsmiddelen hebben.

Dalenberg heeft aangetoond dat emoties opgeroepen door voedselconsumptie een goede voorspeller zijn voor welke voedingsmiddelen een persoon zal kiezen als consumptie. De relatie tussen smaak en emotie blijkt uit functionele beeldvorming van de hersenen. Dalenberg vroeg mensen om verschillende drankjes te proeven terwijl de hersenfunctie werd gevisualiseerd in een MRI-scanner. Na het proeven van elk drankje, werden de deelnemers geïnstrueerd om aan te geven hoe lekker ze het vonden. Dalenberg heeft aangetoond dat het proeven en de smaak voorkeur voornamelijk verwerkt worden in de hersengebieden die betrokken zijn bij het verwerken van emoties . Inter-individuele verschillen in smaakvoorkeuren kunnen ook worden gevonden binnen deze hersengebieden.

Zijn proefschrift kan hier gevonden worden.

Jelle blijft werken als post–doc bij de afdeling bij het Neuro Imaging Centrum in de groep van Gert ter Horst.